Klaus Mäkelä dirigeert spannende Bartók
- Concerten
- Klaus Mäkelä dirigeert spannende Bartók
Toekomstig chef-dirigent Klaus Mäkelä dirigeert 'zijn' Concertgebouworkest in een sprookjesachtig en spannend programma. Naast het feeërieke Shéhérazade van Ravel en De wonderbaarlijke mandarijn van Bartók klinken twee eigentijdse stukken van Guillaume Connesson, met leden uit het Concertgebouworkest als solist: hoboïst Ivan Podyomov en fluitist Emily Beynon.
Klaus Mäkelä leidt Ravel, Bartók en Connesson
Shéhérazade, ouverture de féerie
Maurice Ravel
Uitvoerenden: Klaus Mäkelä (Dirigent), Koninklijk Concertgebouworkest
Concert voor hobo en orkest, "Les belles heures" - compleet
Guillaume Connesson
Uitvoerenden: Ivan Podyomov (hobo), Klaus Mäkelä (Dirigent), Koninklijk Concertgebouworkest
Impromptu's voor piano (2), op.14 - nr.2, "Andante cantabile"
Aleksandr Skrjabin
Uitvoerenden: Ivan Podyomov (hobo)
Concert voor fluit en orkest, "Danses concertantes" - compleet
Guillaume Connesson
Uitvoerenden: Emily Beynon (fluit), Klaus Mäkelä (Dirigent), Koninklijk Concertgebouworkest
De wonderbaarlijke mandarijn Sz.73, op.19 - Sel.
Béla Bartók
Uitvoerenden: Klaus Mäkelä (Dirigent), Koninklijk Concertgebouworkest
donderdag 17 april 2025
OmroepAVROTROS
ComponistenBéla Bartók, Maurice Ravel, Aleksandr Skrjabin, Guillaume Connesson
UitvoerendenIvan Podyomov (hobo), Emily Beynon (fluit), Klaus Mäkelä (Dirigent)
EnsemblesKoninklijk Concertgebouworkest
TijdperkenRomantisch, Nieuwste muziek, Vroeg twintigste eeuw
LocatieKoninklijk Concertgebouw, Amsterdam
Waar gaat De wonderbaarlijke mandarijn over?
De wonderbaarlijke mandarijn is een verhaal uit 1916, geschreven door de Joods-Hongaarse schrijver Melchior Lengyel. Het speelt zich af in een kamer waar drie zwervers wonen. Om aan geld te komen dwingen ze een meisje voor het raam te dansen, om zo - hopelijk rijke - mensen naar binnen te lokken die ze kunnen beroven. De eerste twee mannen die de trap op komen blijken echter geen geld te hebben; de één is ervan overtuigd dat liefde genoeg is, de ander danst alleen met het meisje. De zwervers gooien de mannen de kamer uit.
Dan verschijnt er een eigenaardige, derde man op straat. Hij besluit ook de trap op te komen. Het blijkt een rijke mandarijn (een Chinees) te zijn. De zwervers beroven hem en proberen hem daarna te vermoorden, maar hij blijft het meisje aan kijken. Als ze de mandarijn aan de haak van een lamp proberen te hangen, valt hij met lamp en al naar beneden en wordt het donker - maar de man begint een blauwgroen licht uit te stralen. Het meisje beseft plotseling wat er moet gebeuren: ze spoort de zwervers aan de man vrij te laten. De mandarijn omhelst haar, waardoor zijn verlangen is vervuld, zijn wonden van de moordpoging kunnen bloeden en hij kan sterven.
De Hongaarse componist Béla Bartók schreef in 1924 een ballet over dit verhaal. De première veroorzaakte echter een schandaal, waardoor het sindsdien vooral als orkestsuite werd uitgevoerd, dus zonder het ballet. Ook op dit concert klinkt alleen de muziek, maar die is zo beeldend, dat je je het verhaal er goed bij kunt voorstellen. Zo begint het stuk met een haast zoemend orkest, dat de drukte van de stad waar het verhaal zich afspeelt verklankt. En de dansen van het meisje zijn steeds te horen in een opzwepende wals.
Lees ook

Componist - Maurice Ravel