Unieke opname: zo klinkt de stem van Tsjaikovski
- Klassiek
- Unieke opname: zo klinkt de stem van Tsjaikovski
Het lijkt iets onmogelijks: de stem kunnen horen van een beroemde componist die al ruim 100 jaar geleden is overleden. Toch bestond er decennialang een legende over een vermeende opname van de stem van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski. Na lang zoeken werd in de kelder van een archief een oude fonograafcilinder gevonden. Deze opname liet niet alleen Tsjaikovski's stem horen, maar bleek ook nog veel unieker dan gedacht.
Zo klinkt de stem van Tsjaikovski
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Hoe kon de stem van Tsjaikovski worden opgenomen?
"De fonograaf is zonder twijfel de meest verbazingwekkende, de mooiste en de meest interessante uitvinding van alle uitvindingen die de negentiende eeuw eer aan doen! Glorie aan de grote uitvinder Edison!" Dat schreef de Russische componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski op 26 oktober 1889 in een album van ene Julius Block. Hij was een musicus en wetenschapper die bevriend was met de beroemde Thomas Edison. De Amerikaanse uitvinder maakte in 1877 bij toeval een opname van zijn eigen stem met een nieuw apparaat dat telegramsignalen moest vastleggen. Het lukte Edison ook om die opname weer af te spelen. Voor het eerst in de geschiedenis was een menselijke stem voor de eeuwigheid vastgelegd.
De fonograaf is zonder twijfel de meest verbazingwekkende uitvinding van de negentiende eeuw!
Edison noemde zijn uitvinding een fonograaf, die de voorloper van de grammofoon zou worden. Via een membraan en een stalen naald kon de fonograaf geluidstrillingen vastleggen: de trillingen lieten de naald bewegen, waardoor die met een scherpe punt groeven maakte in een cilinder. Door die groeven kon de opname ook weer afgespeeld worden.
Het was duidelijk dat de fonograaf enorme implicaties had voor de muziekgeschiedenis, en daarom werd Julius Block een enthousiaste promotor van deze gloednieuwe uitvinding. Hij nam het apparaat mee naar Rusland om het daar onder de aandacht te brengen. Hij besloot opnames te maken van beroemde figuren uit het Russische culturele leven. Zo kunnen we dankzij Block de stem van de grote schrijver Lev Tolstoj nog horen, net als het spel van vooraanstaande musici - en dus de stem van de grootste componist van Rusland van dat moment: Tsjaikovski.

foto: Publiek domein
Thomas Edison met een vroege versie van zijn fonograaf.
Hoe werd de opname van Tsjaikovski's stem ontdekt?
Toch was het decennialang onzeker of de cilinder met deze unieke opname wel bestond - tot er op een gegeven moment een lijst opdook die Block zelf had samengesteld. Het bleek een overzicht te zijn van zijn omvangrijke opnameverzameling, waar ook een beschrijving van cilinder nummer 283 op stond: "Rubinstein, Lavrovskaja, Tsjaikovski, Safonov, Hubert enz." Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd deze rol vanuit Rusland naar Berlijn verplaatst, waar het object de Tweede Wereldoorlog wist te doorstaan. Nu zou de rol zich in het Poesjkinhuis in Sint-Petersburg bevinden. In de kelder van het gebouw bleek inderdaad een doos te liggen met nummer 283 erop, waar een fonograafcilinder in zat. Op de rol was een gesprek vastgelegd, waarvan de stemmen overeen bleken te komen met de namen die Block op de lijst had aangegeven. Zo werd in 1997, iets meer dan honderd jaar na de dood van Tsjaikovski, ontdekt hoe zijn stem klonk.
Wat zegt Tsjaikovski op de opname van zijn stem?
Niet alleen Tsjaikovski is te horen op de opname, maar ook andere prominente figuren uit het Russische muziekleven van dat moment: de pianist en componist Anton Rubinstein, de contra-alt Jelizaveta Lavrovskaja (aan wie Tsjaikovski zijn Zes romances en liederen, op. 27 opdroeg) en de directeur van het conservatorium van Moskou, Vasily Safonov. De opname is gemaakt bij Safonov thuis, waar de groep bij elkaar was gekomen om Rubinstein te verrassen. Hij moest namelijk niets hebben van de fonograaf, terwijl Block en de rest van de groep hem wilden overtuigen van de enorme mogelijkheden van deze uitvinding. Tijdens een avondje kaarten bij Safonov zette Block een opname op van een cornet (een koperblaasinstrument). Rubinstein zat eerst met angst, maar daarna met stijgende verbazing en verwondering te luisteren. Toch lukte het niet om Rubinstein piano te laten spelen voor de opname: toen hij eenmaal zover was, viel de batterij van de fonograaf uit.
Het gesprek dat daaraan voorafging, is echter wél opgenomen. En dat maakt de opname uniek, want in plaats van vooraf bedachte teksten, hoor je een spontaan gesprek vol grapjes. Er heerst een vrolijke stemming en iedereen wil experimenteren met het apparaat. Rubinstein geeft toe: "Wat een prachtig ding", waarop Block uitroept: "Eindelijk!" Lavrovskaja zegt gekscherend: "Walgelijk! Hoe durf je mij sluw te noemen?" en zingt een paar oefeningen tussendoor. Ook Safonov waagt zich aan het zingen van een toonladder, waarop Tsjaikovski grapt: "Die triller zou beter kunnen zijn." Zijn enthousiasme voor de uitvinding is duidelijk te horen als hij uitroept: "Block is goed, maar Edison is nog beter!" Safonov blijft experimenteren en zegt in het Duits: "Peter Jurgenson in Moskau", verwijzend naar Tsjaikovski's uitgever. "Wie spreekt er nu?" vraagt Tsjaikovski daarna. "Het lijkt de stem van Safonov." Dan gebeurt misschien wel het meest unieke van de opname: Tsjaikovski fluit hij een melodie.
Na de ontdekking van de rol rees de vraag wanneer de opname zou zijn gemaakt. Uiteindelijk was het antwoord te vinden in de memoires van Block, waarin hij beschreef hoe in 1890 de aanwezigen Rubinstein probeerden over te halen iets te spelen, zodat hij het kon opnemen. Aan het einde van de opname is inderdaad te horen hoe Lavrovskaja hem smeekt iets te spelen: "Alsjeblieft, speel!" Block beschreef dus deze opname. Een analyse van Tsjaikovski's brieven gaf het sluitende antwoord: in januari 1890 was de componist in Moskou. Toen moet de opname zijn gemaakt.
Op 27 september 1892 was Tsjaikovski nog een keer bij Block thuis. Hij zou de grote componist hebben gevraagd om nog iets te spelen voor de fonograaf, of om op z'n minst iets te zeggen. Maar Tsjaikovski, die niet graag in het middelpunt van de belangstelling stond, weigerde deze keer. "Ik ben een slechte pianist en mijn stem is schor", zou hij hebben gezegd. "Waarom zou men dit vereeuwigen?"