NTR Opera Live - Thomas: Hamlet [versie voor tenor]

Ambroise Thomas - Hamlet

Hamlet.......................................John Osborn (tenor)
Ophélie......................................Jodie Devos (sopraan)
Gertrude....................................Clémentine Margaine (mezzosopraan)
Claudius.....................................Julien Véronèse (bariton)
Laërte.........................................Philippe Talbot (tenor)
Polonius.....................................Geoffroy Buffière (bas)
Horatio/1e grafdelver................Tomislav Lavoie (bas)
Marcellus/2e grafdelver............Rodolphe Briand (tenor)
Geest van de dode koning.......Jérome Varnier (bas)

Koor van de Opéra National de Montpellier-Occitanie
Noëlle Gény (koordirigent)
Koor van het Théâtre du Capitole, Toulouse
Gabriel Bourgoin (koordirigent)

Orkest van de Opéra National de Montpellier-Occitanie
Michael Schønwandt (dirigent)

Meer over Hamlet: Être ou ne pas être - Shakespeares Hamlet als opera

Eerste bedrijf Scène 1: De kroningszaal
Het is feest aan het Deense hof: Gertrude, die getrouwd is met Claudius, de broer van koning Hamlet, die overleden is en wordt gekroond tot koningin van Denemarken. De zoon van Gertrude en de overleden Hamlet, ook Hamlet geheten, is niet aanwezig. Pas als de plechtigheid voorbij is en iedereen vertrokken is, komt Hamlet binnen: hij is boos dat zijn moeder zo snel hertrouwd is. Ophelia komt binnen: ze zingt een duet met Hamlet, waarin ze elkaar verzekeren van hun liefde. Hamlet vraagt haar nooit aan zijn liefde te twijfelen. De melodie van hun duet zal later in de opera terugkeren. Ophelia’s broer Laertes vertrekt naar Noorwegen en komt afscheid nemen. Hij vraagt Hamlet om zijn zus te beschermen. Als Laertes en Ophelia naar het feestbanket van de kroning gaan, weigert Hamlet hen te volgen. Horatio en Marcellus vertellen dat ze de vorige nacht de geest van Hamlets vader op de wallen van het kasteel hebben gezien.
Scène 2: De wallen Horatio en Marcellus ontmoeten Hamlet op de wallen van het kasteel. Ze vertrekken als de geest van Hamlets vader verschijnt. Die vertelt zijn zoon dat Claudius hem met gif vermoord heeft. De geest beveelt Hamlet om wraak te nemen op Claudius, maar Gertrude te sparen. Hamlet zweert zijn vader te wreken.
Tweede bedrijf Scène 1: De tuinen
Ophelia zit in een tuin een boek te lezen: ze verwondert zich over de koele houding van Hamlet. Ook nu loopt hij langs en negeert hij haar. Tegen koningin Gertrude zegt ze dat ze het hof wil verlaten, maar die wil dat ze blijft. Ophelia verlaat de tuin. Gertrude spreekt tegen Claudius de vrees uit dat Hamlet weet heeft van de moord op zijn vader, maar Claudius denkt van niet. Hamlet veinst intussen waanzin: hij wijst alle toenaderingen van vriendschap van Claudius af. Die avond zal hij een toneelstuk op laten voeren door een bevriende groep acteurs: De moord op Gonzago. Als Claudius en Gertrude weg zijn neemt Hamlet het stuk met de spelers door en zingt een drinklied.
Scène 2: Het stuk
Claudius, Gertrude en hun gasten verzamelen zich in een kasteelzaal waar een podium is opgesteld. Het stuk De moord op Gonzago wordt gespeeld terwijl Hamlet de handeling toelicht. Er is hier een fraaie solo voor een saxofoon. Claudius herkent het stuk als een nabootsing van zijn moord op Hamlets vader: de huurmoordenaar in het stuk plaatst na de moord de kroon op zijn hoofd. Claudius wil dat het stuk gestopt wordt. Hamlet beschuldigt hem van moord en terwijl hij de kroon van Claudius’ hoofd grist, zingt hij andermaal zijn drinklied.
Derde bedrijf In de vertrekken van de koningin filosofeert Hamlet over het leven: ‘Être ou ne pas être’ (‘Zijn of niet zijn’/’To be or not to be’). Hij verschuilt zich achter een wandtapijt. Claudius komt binnen en bidt met enige wroeging en berouw om zijn daden tot God. Hamlet zou hem nu kunnen doden, maar doet dit niet omdat Claudius in de hemel zou kunnen komen als hij tijdens het gebed gedood wordt. Uit een gesprek tussen Claudius en Polonius maakt Hamlet op dat ook Ophelia’s vader medeplichtig is aan de moord. De koning en Polonius vertrekken en Gertrude en Ophelia komen binnen. De koningin probeert Hamlet en Ophelia te verzoenen en hem aan te zetten tot een huwelijk met haar. Hamlet echter, die net gehoord heeft welke rol Polonius gespeeld heeft, wil niet langer trouwen met diens dochter.
Als Gertrude haar zoon aanspreekt op zijn gedrag tegenover zijn oom Claudius, wijst Hamlet haar op haar schuld aan de moord op zijn vader. Gertrude wil niet aan hem toegeven. Hamlet bedreigt haar, maar de geest van zijn vader verschijnt en herinnert hem eraan dat hij zijn moeder moet sparen.
Vierde bedrijf
Na de afwijzing van Hamlet is Ophelia gek geworden. Ze verdrinkt zichzelf in het meer.
Vijfde bedrijf Twee doodgravers graven een nieuw graf. Hamlet vraagt wie er overleden is, maar ze weten het niet. Hamlet voelt wroeging om zijn slechte behandeling van Ophelia. Haar broer Laertes, net teruggekeerd uit Noorwegen, heeft gehoord van de dood van zijn zus en van Hamlets rol daarin. Hij daagt Hamlet uit tot een duel. Ze vechten en Hamlet raakt gewond. De begrafenisstoet van Ophelia onderbreekt de tweestrijd. Hamlet weet nu pas voor wie het graf is. De geest verschijnt weer en spoort zijn zoon aan om Claudius te doden, hetgeen Hamlet doet. De geest bevestigt de schuld van Claudius en de onschuld van Hamlet, die door het volk wordt uitgeroepen tot koning.