Twintig jaar Muziekgebouw aan ’t IJ: pioniers, strijd en toekomstmuziek
- Klassiek
- Twintig jaar Muziekgebouw aan ’t IJ: pioniers, strijd en toekomstmuziek
Het Muziekgebouw aan ’t IJ viert zaterdag 20 september zijn twintigste verjaardag. Sinds de opening in 2005 is het een markant, geroemd podium voor de muziek van nu. Podium spreekt op vrijdag 19 september met schrijver Geert Mak, vriend van oprichter Jan Wolff.
De droom van Jan Wolff
Het gebouw dankt zijn bestaan aan de vasthoudendheid van Jan Wolff (1941–2012), oud-hoornist van het Concertgebouworkest en oprichter van De IJsbreker. Daar, aan de Weesperzijde, groeide in de jaren tachtig een centrum voor nieuwe muziek dat al snel uit zijn voegen barstte. Toen bezoekers flauw begonnen te vallen in de snikhete zaal, wist Wolff dat er iets groters moest komen: een moderne concertzaal met een perfecte akoestiek voor de ensemblecultuur waarin Nederland internationaal vooropliep.
Allure en finesses
Wat volgde was een strijd van decennia met ambtenaren, wethouders, aannemers en architecten. Wolff navigeerde langs vele locaties, van het Museumplein tot de Westergasfabriek, tot de keuze viel op de Oostelijke Handelskade. Daar verrees uiteindelijk het Muziekgebouw: een gebouw dat allure combineert met finesses die alleen een musicus kon bedenken – van extra brede deuren voor contrabassen tot een variabele akoestiek met beweegbaar plafond.
Vrienden en pioniers
Schrijver en journalist Geert Mak, die bevriend was met Wolff, beschrijft hem in ’Jan Wolff: het statement van de musicus' als een pionier die vocht voor zijn gebouw "tegen slordige aannemers, tegen apparatsjiks, tegen de waan van de dag." Voor Mak was het Muziekgebouw bovenal "het statement van de musicus": een plek die de eigenzinnigheid en de kracht van nieuwe muziek belichaamt.
Die geest van vernieuwing sloeg aan: ensembles als Het Muziek, Calefax en Cappella Amsterdam vestigden zich in het gebouw, festivals als de Cello Biënnale vonden er hun thuis. Samen met het Bimhuis en het nabijgelegen conservatorium, bibliotheek en filmmuseum ontstond een nieuw cultureel zwaartepunt aan het IJ.

foto: ANP
Groei en koerswijzigingen
De eerste jaren verliepen onstuimig. Onder artistiek leiders als Tino Haenen, Maarten van Boven en Boudewijn Berentsen werd gezocht naar een balans tussen radicale vernieuwing en een breder repertoire. Inmiddels toont de programmering een rijk palet: van twintigste-eeuwse modernisten en barok tot multimediale producties en muziektheater.
Zoals journalist Jacqueline Oskamp in De Groene Amsterdammer schrijft, zoeken publiek en programmeurs samen naar nieuwe verhalen die aansluiten bij een veranderende stad. Projecten als Nightwater van Thanasis Deligiannis, waarbij het Muziekgebouw veranderde in een Grieks volksfeest, illustreren hoe 'het huis' zich steeds opnieuw weet uit te vinden.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.