Recensenten zijn het zelden zo roerend eens: regisseur Fidelio slaat plank faliekant mis bij De Nationale Opera
- Klassiek
- Recensenten zijn het zelden zo roerend eens: regisseur Fidelio slaat plank faliekant mis bij De Nationale Opera
Het Concertgebouworkest verdoet hun tijd in de bak van De Nationale Opera & Ballet, vinden meerdere recensenten na het zien van de première van Beethovens Fidelio bij De Nationale Opera. De regie van Oekraïner Andriy Zholdak laat namelijk zoveel onbegrijpelijks zien, dat de aandacht wordt afgeleid van de muziek. NPO Klassiek zendt de opera uit op 29 juni 2024 in het programma Opera Live.
Niet vaak wordt een opera zo neergesabeld als afgelopen woensdag de Fidelio van Beethoven bij De Nationale Opera. Vooral de Oekraïense regisseur Andri Zjoldak moest het ontgelden. Ook bij het publiek.
“Een pijnlijke contradictie: - er gebeurt ontzettend veel op het toneel, maar het zegt uiteindelijk niets.” Aldus Het Parool.
De Volkskrant vraagt zich af of we niet voor de gek worden gehouden.
Trouw gaf maar 1 ster en noemt de regie "onbegrijpelijk".
NRC: "Je vergeet dat je bij Fidelio zit."
Hein van Eekert reageert in Podium op de vernietigende recensies.
Hein van Eekert over Fidelio
Presentator Hein van Eekert heeft zich voorafgaand aan de opera verdiept in deze productie. In het oorspronkelijke verhaal is Florestan al twee jaar verdwenen. Zijn vrouw Leonore vermoedt dat de kwaadaardige gevangenisdirecteur Pizarro hem gevangen houdt en onderneemt actie: in mannenkleding gaat ze naar de gevangenis om te kijken of ze haar man kan redden. Haar alter ego: Fidelio.
Een huwelijk op de proef
In de regie van Andriy Zholdak is de opera nu een soort droomverhaal waarbij het huwelijk van wetenschapster Leonore en haar man Florestan op de proef wordt gesteld, legt Van Eekert uit. De regisseur legt de focus op de relatie tussen de twee hoofdpersonen. Liefde is voor hem als twee hemellichamen die op elkaar botsen en als het ware een nieuwe krachtige ster vormen. Maar is de liefde van Leonore en Florestan zo sterk?
Terugkerende symbolen in de opera zijn bijvoorbeeld de spiegel, die je naar jezelf laat kijken, maar die je ook naar de wereld van je angsten brengt. De slang, die in de Bijbel de eerste is die een wig drijft tussen twee geliefden. Cijfers, die de mensenwereld artificiëler maken. Saters, die staan voor de diepere, verborgen driften van de mens. En gevallen of dode engelen zijn boden die hun bestemming niet hebben gereikt en duiden op onheil en verval.
In deze versie van Fidelio in de regie van Zholdak zijn de teksten tussen de aria's en enkele aria's zelf weggelaten, Een deel van Beethovens Derde symfonie is juist toegevoegd, net als ouverture Leonore III.
TEKST EN UITLEG BIJ FIDELIO
door Hein van Eekert
De voorstelling
Er zijn twee zaken die deze voorstelling ingewikkeld lijken te maken.
1. Regisseur Andriy Zholdak heeft de dialogen vervangen door eigen dialogen (en een deel van de muziek weggelaten, maar dat hindert het verdere verloop van het verhaal niet).
2. De regisseur heeft de teksten van de muzikale gedeelten intact gehouden. De woorden bij die muziek lijken nu betekenisloos.
In het oorspronkelijke verhaal redt een als man verklede Leonore haar gevangen gezette man Florestan uit handen van de kwade genius Pizarro.
In de versie van Zholdak is Leonore een wetenschapster. Zij voorziet hoe het Kwaad de wereld opzuigt als een zwart gat: ze weet nog niet wat de gevolgen zullen zijn. Als ze naar huis gaat en in slaap valt in de armen van haar geliefde Florestan, droomt ze dat hij verleid wordt door het Kwaad. Die neemt hem mee naar de wereld achter de spiegels, de hel. Daaruit probeert ze hem te redden. Ze vindt hem, raakt hem kwijt, vindt hem weer. Het verhaal wordt een soort Die Zauberflöte vol beproevingen voor beide gelieven.
Het Kwaad zet alles op zijn kop. In zijn wereld verliest de taal zijn kracht, maar de muziek – van Ludwig van Beethoven – niet. De intentie en het innerlijke gevoel van Beethovens muziek blijft overeind bij alles wat Leonore en Florestan overkomt, maar van de teksten overleeft slechts de algemene strekking. In de wereld van het Kwaad gaat de precieze betekenis van de woorden verloren. Alleen het slotkoor, dat buiten de wereld van het Kwaad gezongen wordt, behoudt zijn letterlijke betekenis.
Als toeschouwer kun je bij deze uitleg stoppen en alles naar hartenlust zelf invullen. Niet elk beeld wat langskomt heeft een symbolische betekenis, maar het is aan iedereen om die zelf toe te voegen. Hieronder staat een interpretatie die misschien een houvast zal kunnen bieden.
Het Kwaad
In de oorspronkelijke tekst bij de opera heeft gevangenisdirecteur Pizarro diverse gevangenen met, zoals gezegd wordt, ‘willekeurig geweld’ gevangen gezet. Onder hen is Florestan, die achter Pizarro’s kwaadwillende praktijken is gekomen. In de opera komen we er echter niet achter wat Pizarro motiveert: hij is zonder meer uit op het kwade en zit vol met wrok en wraakgevoelens. Beethoven illustreert dat in Pizarro’s aria ‘Ha, welch ein Augenblick’. Pizarro brult als een duivel die zich uit het stof verheft.
Andriy Zholdak hoort daarin een parallel met de geschiedenis van de Duivel. Opperduivel Lucifer is van oorsprong een engel, die de strijd met God aan is gegaan omdat hij de mens niet wilde dienen. God heeft de opstandige engelen ten val gebracht en naar het binnenste van de aarde verbannen. Vanuit die plek proberen de duivels de mens ten val te brengen en zoveel mogelijk zielen naar de hel te krijgen. Zo zou de slang, die de Zondeval van Adam en Eva veroorzaakte, het werk van de duivel zijn. Het Kwaad in deze Fidelio reageert alsof hij zo’n duivel is.
De door onverbloemde haat en verachting gedreven Pizarro wordt de verpersoonlijking van het Kwaad. Zijn wereld, de Hel, ligt achter de spiegels en omdat het Kwaad de meester is van de spiegels, verschijnt hij als modekoning Karl Lagerfeld. Lagerfeld is overigens berucht om zijn weinig flatterende opinies over de omvang van vrouwen. In feite is de modekoning daarmee een vijand van de vrouw. Hij gooit een slang (symbool voor de tweespalt tussen man en vrouw) in de kamer van Florestan en Leonore. Hij neemt Florestan mee door de wereld van het kwaad en vertelt hem dingen over hemzelf en over Leonore, die soms waar en soms niet waar zijn.
Leonore
In Beethovens FIdelio wordt Leonore verbeeldt als de ideale echtgenote. Als man vermomd redt ze haar echtgenoot uit de klauwen van Pizarro. In de versie van Zholdak voorziet ze de komst van het Kwaad: ze is sterrenkundige en weet dat er iets gaat gebeuren in de kosmos, waardoor haar wereld op zijn kop zal komen te staan. Als ze thuiskomt, vreest ze dat de veranderingen zouden kunnen betekenen dat het mis zal gaan tussen haar en Florestan. Deze Leonore, met de krachtige, idealiserende muziek van Beethoven achter haar, wordt de vrouw die haar man gaat redden en die daarbij nooit van het rechte pad wijkt. Ze vindt hem terug, verliest hem dan en vindt hem weer terug, maar ze laat zich niet leiden door het kwaad.
Op zeker moment verbindt de regisseur feiten uit het leven van Beethoven met het moment waarop Leonore de moed verliest. Rond 1804 schreef Beethoven zijn Eroïca-symfonie (zijn Derde), vreesde hij dat de dood nabij was en begon hij aan de opera Vesta’s Feuer, die hij uiteindelijk liet liggen om aan zijn opera rond Leonore en Florestan te beginnen. Een fragment uit Vesta’s Feuer
werd het liefdesduet van Leonore en Florestan. Het vuur van de godin Vesta was het teken van huiselijkheid. In haar tempel in Rome werd het vuur bewaakt door haar priesteressen. Het mocht niet doven.
We horen in de opera de treurmars uit de Eroïca. Daarna zien we Leonore met een brandende toorts, die door een kwade en goede engel beurtelings gedoofd en weer aangemaakt wordt: het vuur van haar liefde, dat ze brandend moet houden. Ze heeft de toorts in handen tijdens haar grote aria, waarin ze zichzelf moed inspreekt en besluit dat ze Florestan koste wat kost zal gaan redden.
Florestan
Net als in de oorspronkelijke opera moet Florestan in Leonores droom bevrijd worden uit de handen van het kwaad. Dat betekent bij Zholdak echter iets anders: Florestan laat zich van alles vertellen door het Kwaad: hij laat zich meenemen door het rijk van het Kwaad, laat zich wijsmaken dat Leonore dood is en hij laat zich door andere vrouwen – met name Marzelline – verleiden.
Aan het einde van Leonores droom beseft Florestan pas dat hij niet zonder Leonore kan. We zien hem dan ook achter háár aangaan, in plaats van andersom. In principe is deze Florestan natuurlijk geheel en al het droombeeld van Leonore.
In de christelijke traditie is het vaak de vrouw die wordt voorgesteld als degene die het snelst tot prooi van het kwaad zou kunnen vervallen, maar hier is dat de man. Dat toont de regisseur door Florestan bij zijn eerste verschijning uit te dossen met zwarte vleugels – het symbool voor kwaadaardige engelen dan wel duivels, en voor mensen die gemakkelijk te beïnvloeden zijn door het kwaad.
De wereld achter de spiegel/de wereld van het Kwaad
Dat de hel, de wereld van het Kwaad, achter de spiegels ligt, is een metafoor die Zholdak ontleend aan een verfilming van het Orpheus-verhaal door Jean Cocteau.
Een van de spiegels is in feite de ondoordringbare ‘vierde wand’ van het theater: de onzichtbare en doorzichtige muur die de spelers van het publiek scheidt. De productie speelt met die vierde wand door vlak na de pauze het publiek even op het podium te zetten.
Achter de spiegel verdwijnen tijd en ruimte: men beweegt er net zo gemakkelijk naar het verleden als naar de toekomst. Sommige figuren lijken de val van de ongehoorzame engelen nog maar net achter de rug te hebben, want op hun rug zitten nog de wonden van de afgebroken vleugels.
Het kwaad stelt het leven voor als bestaande uit drie stadia, die allen de vorm van een ring hebben waar we ons als mens doorheen moeten bewegen. Florestan gaat in het rijk van het Kwaad terug naar zijn jeugd. Dat is een tijd die voorgoed voorbij is, want we zien een ring, een stadium van het leven, in brand staan en al deels afgebrand zijn.
Er zijn saters in de wereld van het Kwaad: traditioneel figuren die de innerlijke wilde driften van de mens naar boven halen en die het leven onzeker maken. Het is een wereld van de snelheid en onbegrijpelijkheid der techniek (robots, voortrazende metro’s die niet meer willen stoppen en cijfers die de taal vervangen). Het is de wereld van de dreiging, in het geval van Leonore de mannelijke dreiging in de gedaante van een wolf. Daarnaast is er het hellevuur, dat alles – het bos, het verleden, de moed die Leonore bij elkaar raapt – in brand heeft gezet.
Marzelline en Jaquino
In de oorspronkelijke opera zijn Marzelline en Jaquino (de tweede sopraan en tweede tenor) het tegengestelde van Leonore en Florestan: hun prille liefde verdwijnt als Marzelline verliefd wordt op de als Fidelio geklede Florestan. Ze zijn daarmee onbedoelde tegenstrevers van Leonore, want ze maken het haar in het oorspronkelijke verhaal zeer moeilijk.
Zholdak heeft van Marzelline daarom de figuur gemaakt die in Leonores droom achter allerlei mannen aan gaat: ze dumpt Jaquino, legt het aan met een van de robots en valt Florestan regelmatig om de nek. In feite is ze de speelbal van het Kwaad geworden. Van man tot man gaande, probeert ze zelfs robots neer te steken. Ze wordt tot hoe het Kwaad de vrouw graag voorstelt: onbetrouwbaar, uit op verleiding, en erop uit om de man te vernietigen. Een soort anti-Leonore. Tegen het einde van de droom wordt ze zelf slachtoffer van de wereld van het Kwaad.
Rocco
Cipier Rocco, Marzellines vader, is in het oorspronkelijke verhaal een welwillende vaderfiguur die het beste met de als Fidelio verklede Leonore voor heeft. Hij wil zijn dochter zelfs met Fidelio laten trouwen: daarmee maakt hij het leven van Leonore onbedoeld zeer gecompliceerd. Hij moet uit hoofde van zijn functie bovendien de bevelen van Pizarro uitvoeren: een van die bevelen is het graven van het graf van Florestan.
Bij Zholdak houdt hij die tweeledige functie. Nu eens verschijnt hij als moed insprekende vaderfiguur die Leonore lijkt te steunen, dan weer is hij een directe afsplitsing van het Kwaad (en ziet hij er hetzelfde uit), waarbij het lijkt alsof het Kwaad soms aan zichzelf twijfelt.
Witte engel/zwarte engel
Er zijn een witte en zwarte engel: de eerste, een vrouw, helpt Leonore. Ze zorgt dat het vuur van haar fakkel blijft branden en schakelt haar tegenstanders uit. Op zeker moment schiet ze er zelfs een paar neer. Het Kwaad doodt de witte engel een aantal keren gedurende het stuk. Hij doet dit om aan Florestan te laten zien dat hij niet op Leonore zal kunnen rekenen. De zwarte engel, de jongeman, werkt Leonore tegen. Hij blaast bijvoorbeeld een aantal keren haar liefdesfakkel uit.
In de wereld waarin de tijd niet meer chronologisch is, zien we de twee engelfiguren ook in de gedaante van jonge mensen in schooluniform. Ons wordt getoond hoe ze tot helper (witte engel) en tegenstrever (zwarte engel) worden. Het meisje lost moeilijke wiskundevraagstukken op. Het Kwaad haalt de jongen naar zijn kant door hem een sigaret aan te bieden.
Slot
Uiteindelijk komt men bij hetzelfde beeld uit als in de oorspronkelijke opera: Leonore heeft – in haar droom – stand gehouden tegen het Kwaad. Ze wordt bejubeld en bezongen door iedereen.
Hoornist Jaap van der Vliet over Fidelio
Het is de eerste keer sinds tachtig jaar dat het Concertgebouworkest deze opera weer speelt. Voor veel orkestleden is het de eerste keer in hun carrière. Op dinsdag 4 juni 2024 sprak hoornist Jaap van der Vliet in Podium over de bekende delen voor hoorn in Fidelio.
Gerelateerd
Podium
Dirigent Yannick Nézet-Séguin onderscheiden voor toewijding aan LHBTI+-gemeenschap
Podium
Matangi-violist Maria-Paula Majoor nieuwe directeur talentontwikkelingorganisatie IHMS
Podium
Een historisch orkest dirigeren via virtual reality
Podium